TRAVEL in TURKEY

De nacht voor de grensovergang naar Iran

David Hielkema

25 november 2016

We zitten in de auto. Josephine op de bijrijdersstoel, ik achter het stuur. Het is donker buiten, en ijskoud. In de verte hoor ik de vrachtwagens en auto’s over het asfalt glijden. Voor en achter de auto hoor ik het geschuifel van lopende mensen. Ik probeer in slaap te vallen, maar het lukt niet. Ik draai me nog een keer om, opzoek naar een betere positie. Ik trek de slaapzak wat dichter tegen mij aan. Ik denk en ik maal. Ik denk aan morgen, want morgen gaan we de grens oversteken. We gaan naar Iran.

Op onze laatste nacht in Turkije slapen we bij een tankstation. We komen er laat aan en we zijn moe van de 700 kilometers die we hebben afgelegd. We zijn nog steeds een kleine 300 kilometers van de grens verwijderd en deze slaapplek is dan ook niet meer dan een snelle nachtstop. En nachtstops kunnen soms heerlijk zijn.

Het gevoel van het slapen op een tankstation is zoiets als dat je in een vliegtuig stapt naar een ver land met een tussenstop ergens. Tijdens je tussenstop ben je gedwongen om te wachten, je hebt geen andere keuze, waardoor je er al snel vrede mee hebt. Je geeft je er aan over. Het is zoals het is. Zo is een nachtstop voor ons ook. Accepteren en handelen. Heel simpel: koken, slapen, ontbijten en weer rijden.

Aangekomen en wel beginnen we met het uitladen van de auto. Terwijl ik bezig ben met het pakken van de kookspullen, hoor ik wat geritsel achter me. Niet heel hard, maar wel hard genoeg dat mijn instinct zegt dat ik mij moet omdraaien om uit te vinden wat het is. Het voelt alsof er een hond bij mijn benen staat te kwispelen. Ik draai mij om en word verblind door licht. Ik schrik ervan en slaak een kleine gil uit. Dit had ik niet verwacht. Eerder die hond. Achter mij zie ik het silhouet van een man. Hij laat zijn zaklamp zakken en ik hoor dat hij moet lachen, waarschijnlijk doordat ik zo schrik. Josephine hoor ik op de achtergrond ook lachen, zij lacht mij zeker uit doordat ik schrik.

De man blijkt een werkplek schuin achter onze auto te hebben en nieuwsgierigheid brengt hem tot dit bezoek. Hij nodigt ons uit voor çay. Ik, bijgekomen van de schrik, gebaar met een lach dat we na het eten even langskomen. Wie kan een çay na net velen kilometers gereden te hebben op een koude avond als deze nou eigenlijk weigeren?

Snel bereiden we een maaltijd voor en nuttigen we deze in de auto. Tijd voor thee. We lopen richting de werkplek en zien enkele mannen binnen zitten. Op het moment dat we voor de deur staan, niet wetende of we nog steeds zijn uitgenodigd, wordt er druk naar ons gewuifd dat we binnen moeten komen. De man die ons heeft uitgenodigd, onze host, staat op, doet de deur open en begeleidt ons naar de bank waar nog twee lege plekjes zijn. Dankbaar gaan we zitten.

Wanneer we zitten en de ruimte om ons heen verkend hebben, breekt het zweet ons uit. Niet vanwege de vier andere mannen die er zijn en in het Turks beginnen te praten waar wij niks van begrijpen, maar vanwege de hitte. Er staat een ‘houtkachel’ aan die continue wordt bijgevuld. Alles wat niet meer voor gebruik is, gaat er in. Maar ook echt alles. De laatste twintig suikerklontjes, want er is een nieuw pak gekocht, plastic doosjes, een deken en een shirt hebben we erin gegooid zien worden. Josephine en ik kijken elkaar vol verbazing aan. Of vol verbazing: waarschijnlijk sperren we heel lichtjes onze ogen, wat voor ons het teken is dat we vol verbazing zijn, terwijl de andere mannen dit niet zo zullen herkennen.

Links van mij zit een man met een snor, hij is stevig, heeft een goede buik, is verzorgd, heeft veel charisma en hij praat makkelijk met ons in het Turks en enkele woorden Engels. Erdogan zou zijn broer kunnen zijn. Wij worden, nadat we uitgelegd hebben waar we vandaan komen, waar we naartoe gaan en wat we van Turkije vinden, deel van het meubilair. We observeren wat er gebeurt en luisteren aandachtig naar de rest. Of eigenlijk luisteren we vooral naar de man met de snor. Het lijkt erop dat hij een lezing aan de andere mannen aan het geven is, terwijl hij sigaretten aan iedereen aanbiedt en zelf de één na de ander opsteekt. De hitte en rook zorgen voor rode wangen op ieders gezicht.

De host schuifelt continue rondt. Ruimt op, gooit nog wat afval in het vuur, maakt schoon, verkleedt zich van werkkleding naar een prachtig pak met een geweldige coltrui, vult onze kopjes gretig bij en geeft ons soms zijn warme glimlach. Af en toe zegt hij wat, maar hij loopt vooral rond. De positieve energie straalt er vanaf.

Bij ons derde kopje thee lijkt het onderwerp van gesprek religie te zijn. We horen de woorden Erdogan, de koran, Iran en Allah vallen. Het gaat er feller aan toe en de man links van mij praat luidt. Hij heeft lang het woord en heeft geen trekje meer van zijn sigaret genomen nadat deze is aangestoken. Josephine en ik kijken gefascineerd naar de sigaret en vragen ons allebei af wanneer het as er vanaf gaat vallen.

De man links van mij blijf aan het woord, totdat de man rechts van Josephine er tegenin gaat. Hij lijkt op de host, heeft een zachte stem en is kleiner dan de rest. Hij neemt lang het woord, maar het is zonder overtuiging. De aandacht van iedereen verslapt, zonder dat men dit wil laten merken. Inhoudelijk kan hij sterk zijn, maar wat is charisma en uitstraling toch belangrijk. Zijn rede wordt onderbroken door de host die iedereen nog meer çay aanbiedt. De laatste woorden van de man rechts van Josephine lijkten in het niets weg te vallen. Er wordt in ieder geval niet meer op gereageerd.

De laatste man, tegenover ons, zegt weinig. Hij is ouder dan de rest, drinkt maar één kopje thee, rookt niet, zit veel op zijn telefoon en zit fysiek verder van de groep vandaan. Maar door deze houding is hij juist wel aanwezig. Hij is het type persoon dat in een argument het laatste woord kan hebben door zijn stille gezag. Hij beweegt zijn lichaam op een bepaalde manier als er iets wordt gezegd. Het zijn kleine bewegingen waaruit af te leiden is of hij het wel of niet ergens mee eens is.

Josephine en ik genieten met volle teugen. We vragen ons af: worden we ook zo goed ontvangen in Iran? Hoe gaat het daar zijn? Wat kunnen we verwachten? We kijken naar de mannen, die druk met elkaar converseren. Wij zitten er wat bij en lachen af en toe. Ongemakkelijk is het niet. Het voelt goed. Het is bijzonder. Klein, geen groot natuurwonder of imponerend gebouw, maar het betekent veel voor ons.

Na vier kopjes thee nemen we afscheid van de groep. We doen onze truien weer aan en lopen naar de auto. We poetsen onze tanden en installeren ons op de stoelen. Josephine valt snel in slaap, terwijl ik denk en maal. Morgen gaan naar het verre Midden-Oosten.

Benieuwd wat er daadwerkelijke gebeurde tijdens de  grensovergang? Dat is in mijn volgende verhaal te lezen!

Voor reacties verwijs ik jullie terug naar de Engelse versie van dit artikel.

STORY

SURVIVING THE BALKANS

VIDEO

SHOWING OUR HOME

STORY

DRIVING THROUGH TURKEY:
WHAT WE LIKED AND DID NOT LIKE